Tom Metselaar 

 

Verschillende onderdelen

Elk onderdeel binnen de atletiek heeft zijn eigen karakter. Iedereen zal het verschil wel zien tussen een marathonloper en een kogelstoter, maar het verschil tussen een 200m loper en een 10km-loper wordt al een stuk kleiner. Waar zit dit verschil precies in? Om het verschil in onderdeel goed te begrijpen, zul je eerst naar de verschillende motorische eigenschappen moeten kijken, zoals kracht, snelheid, uithoudingsvermogen. 

Als we dan de 200m-loper en de 10km-loper met elkaar vergelijken, zie je dat 1. de 10km een groter uithoudingsvermogen heeft 2. de 200m-loper op een hogere snelheid kan lopen 3. de 200m-loper meer kracht heeft. Dit zie je terug in de prestaties die de atleten neerzetten, maar ook in het figuur van de atleten (en de spiervezeltyperingen). Kijk maar eens naar de verschillen tussen de atleten op de 200m en de 10km. Vaak worden (middel)lange afstand-lopers op één hoop gegooid alsof ze allemaal hetzelfde kunnen doen. Maar ook binnen deze onderdelen zit natuurlijk een verschil. Vergelijk alleen al de snelheid tussen een 800m en een 3000m. 

In het kort

Verschil in kracht / snelheid

Bij het langste sprintnummer wordt meer snelheid vereist dan bij de langere middellange afstanden. De gemiddelde snelheid op een 400m ligt hoger dan op de gemiddelde 800m. De 400m loper moet daarom meer snelheid bezitten, dan een 800m loper. Hoe herken je dit? Meer snelheid op de 30m vliegend of 100m sprint, verder springen vanuit stand (explosieve kracht) en een grotere  maximale kracht bij de haltertraining (1RM). 

Verschil in uithoudingsvermogen (400m...800m...1500m...3000m st Ch)

Een atlete die uitkomt op een 3000m heeft een groter uithoudingsvermogen nodig dan een 800m loopster. Een 3000m loopster moet dit tempo logischerwijs langer "uithouden".  Dit zie je terug bij atleten die gemakkelijk meer meters af te leggen, zonder dat de vermoeidheid snel toeneemt. 

Samengevat:

Een 400m-lopers is dus sneller, explosiever, krachtiger maar sneller vermoeid (zie type spiervezels). Een 3000m loopster heeft het talent op langer te kunnen blijven hardlopen zonder dat de vermoeidheid inslaat, maar heeft bij kortere afstanden meer moeite om de hogere snelheid aan te kunnen. De andere middellange afstanden zitten natuurlijk hiertussen: 400m-800m-1500m-3000m. 

Het verschil tussen de verschillende onderdelen heeft niet alleen te maken met de genetische aanleg, maar ook met de wijze waarop je traint. Als je namelijk een snelle 400/800m neer wil zitten, zit je dus meer aan de snelheidskant van het spectrum. Je zult dus in je trainingen meer snelheid en kracht moeten hebben. Als je een sterke 3000m steeple wilt lopen, zul je dus meer uithoudingsvermogen moeten trainen en minder snelheid. Als je als 400/800-meter loper plotseling uit moet komen op een 3000m steeple (neem bijvoorbeeld een competitiewedstrijd) dan is het dus niet vreemd dat zit zwaar gaat, en je uithoudingsvermogen mist voor een 300m steeple. Andersom zal een 5km-loper grote moeite hebben met het hoge tempo van de 800m. Als je goed wilt worden op een bepaald onderdeel zal je dus keuzes moeten maken in je trainingen. 


Laatst aangepast 1-11-2022